fbpx
/>
Welke valstrikken dient u te vermijden? Welke opportuniteiten brengt deze hervorming met zich mee?

De hervorming van het erfrecht wenst in te spelen op de nieuwe familievormen die in de huidige samenleving meer en meer voorkomen. Wettelijke samenwoning, nieuw samengestelde gezinnen, kinderen van verschillende partners, stiefkinderen, verschillende situaties die maar weinig ter sprake komen in het huidige recht.

Het federaal parlement heeft zodoende een nieuwe wet aangenomen, gepubliceerd op 1 september 2017. De inwerkingtreding vindt plaats op de eerste dag van de twaalfde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, hetzij 1 september 2018.

De grote thema’s van de hervorming zijn de volgende:

  1. De reserve en inkorting van giften
  2. De inbreng van giften
  3. De erfovereenkomsten
 
1. De reserve en inkorting van giften
 
Eerst en vooral, wat is de reserve? Het betreft een deel van de nalatenschap waarop de reservataire erfgenamen recht hebben. De reserve wordt onderscheiden van het beschikbaar deel, meer bepaald het gedeelte van de nalatenschap waarover de erflater vrij kan beschikken zonder rekening te moeten houden met de reservataire erfgenamen.

Om deze te berekenen, dient er rekening te worden gehouden met alle goederen die bij het overlijden aanwezig waren (die de erflater toebehoorden), waarbij alle schulden in mindering worden gebracht en alle reeds gedane schenkingen door de erflater worden toegevoegd.

Er zijn drie categorieën van reservataire erfgenamen:

  • De ouders/ascendenten: hun reserve zal worden afgeschaft volgens de nieuwe wet om te worden vervangen door een onderhoudsvordering indien de ouder behoeftig zou zijn. Momenteel kan een ouder aanspraak maken op een reserve van 1/4de van de nalatenschap van de kinderen.
  • De langstlevende echtgenoot: de hervorming voorziet het behoud van de abstracte reserve, die het vruchtgebruik op de helft van de fictieve massa inhoudt, en minstens een concrete reserve, die het vruchtgebruik op de gezinswoning en het huisraad bevat.
  • De kinderen: de globale reserve zal worden aangepast en uniform worden beperkt tot de helft van het vermogen. Momenteel is de reserve afhankelijk van het aantal kinderen en kan deze tot 3/4de van het vermogen van de erflater bedragen.
Meer concreet, zal de erflater hierdoor over een groter deel van zijn vermogen vrij kunnen beschikken om andere erfgenamen te begiftigen. We denken bijvoorbeeld aan iemand die zijn stiefkinderen op gelijke voet wenst te behandelen met zijn kinderen. Dankzij de hervorming kan deze persoon makkelijker zijn doel bereiken.

Indien de reserve niet werd gerespecteerd, kan de reservataire erfgenaam deze opeisen, maar de huidige reserve kan niet meer in natura worden opgeëist (dat wil zeggen verplichten om het gedeelte van het goed in te brengen waardoor de reserve werd overtreden, zoals een gedeelte van een onroerend goed), enkel nog in waarde. De begiftigde persoon moet het goed dus niet meer inbrengen maar zal in de plaats een som geld moeten teruggeven evenwaardig aan deze overschrijding.
 
2. De inbreng van giften

De nieuwe wet heeft tot doel de regels in het kader van de inbreng te uniformiseren en bepaalde ongelijkheden uit de wet te schrappen.

Iedere schenking die vandaag de dag wordt gedaan als voorschot op erfdeel (een voorschot op de nalatenschap) dient ingebracht te worden in de nalatenschap. Dat brengt met zich mee dat rekening moet gehouden worden met deze schenkingen om de partijen die worden toegewezen aan elk van de wettelijke erfgenamen in evenwicht te brengen. De vraag die dan rijst is welke waarde er in rekening moet worden gebracht om opnieuw het evenwicht te bereiken. Momenteel gebeurt de waardering als volgt:

  • De waarde van het geschonken goed op de dag van het overlijden voor onroerende goederen
  • De waarde van het geschonken goed op de dag van de schenking voor roerende goederen
Deze regel kan leiden tot onrechtvaardige situaties zoals het volgende voorbeeld aantoont:
Meneer X laat bij zijn overlijden twee kinderen na, een zoon en een dochter. Tijdens zijn leven heeft hij een som geld van € 300.000 geschonken aan zijn zoon en een pand ter waarde van € 300.000 op de dag van de schenking aan zijn dochter, die een waarde van € 600.000 heeft op de dag van de verdeling van de nalatenschap.

Regel van de inbreng van roerende goederen: zijn zoon zal het gekregen nominaal bedrag enkel moeten inbrengen, hetzij € 300.000.

Regel van de inbreng van onroerende goederen: zijn dochter zal het onroerend goed in natura moeten inbrengen, wat wil zeggen dat dit tegen een waarde van € 600.000 wordt ingebracht (waarde op moment van de inbreng). Het pand zal het vermogen van de dochter verlaten met het risico dat dit wordt toegewezen aan een andere erfgenaam.

Dit voorbeeld illustreert duidelijk dat bij gebrek aan uniforme regelgeving omtrent de inbreng van roerende en onroerende goederen, deze regels hun doel mislopen.

In de toekomst, zal rekening worden gehouden met de waarde van de goederen op de dag van de schenking – ongeacht de schenking roerend of onroerend is – geïndexeerd (in functie van de index der consumptieprijzen) tot op de dag van het overlijden van de schenker.

Het is echter belangrijk om op te merken dat deze nieuwe regel niet geldt voor schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik. Voor deze schenkingen zal steeds de waarde van het goed op het moment van het overlijden worden genomen. Nochtans worden de meeste onroerende goederen geschonken op deze manier.

De inbreng ten voordele van de langstlevende echtgenoot houdt ook op te bestaan met deze nieuwe wet. In de praktijk werd deze inbreng vaak gebruikt wanneer één van de echtgenoten een in te brengen schenking deed van eigen goederen aan zijn kinderen. Door dit te doen ontnam hij zijn echtgenoot op een of andere manier het vruchtgebruik waarop deze recht zou hebben bij het overlijden. De inbreng stond vervolgens toe dat de echtgenoot zijn vruchtgebruik "terugkreeg", eventueel onder de vorm van een lijfrente.

Om deze afschaffing te compenseren, bepaalt de hervorming echter dat wanneer een echtgenoot een eigendom met voorbehoud van vruchtgebruik schenkt, bij zijn overlijden, de langstlevende echtgenoot een recht van vruchtgebruik zal genieten op het geschonken goed.

Andere modaliteiten met betrekking tot de inbreng van schenkingen zullen tevens variëren.

Er werd aangenomen dat, zonder specifieke vermelding, een schenking werd geacht te zijn gedaan als voorschot op erfdeel (een voorschot op de nalatenschap). Het gevolg hiervan was dat elke schenking moest worden ingebracht door de wettelijke erfgenamen. Dit principe is aangepast in die zin dat schenkingen aan andere personen dan afstammelingen voortaan als schenking buiten erfdeel worden beschouwd, wat wil zeggen dat ze niet langer ingebracht dienen te worden in de nalatenschap, tenzij anders vermeld.

Ten slotte kan een schenking als voorschot op erfdeel worden omgezet in een schenking buiten erfdeel of omgekeerd met het akkoord van de begiftigde. Deze omzetting kan worden gedaan via overeenkomst of testament.
 
3. De erfovereenkomsten

Met dit soort overeenkomst wenst de erflater tijdens zijn leven overeenstemming te bereiken met zijn erfgenamen over de verdeling van zijn eigendom. De erfovereenkomst is door ons recht in principe verboden om druk van belanghebbenden te vermijden.

In de regel blijft het verbod bestaan maar zijn er een aantal nieuwe uitzonderingen bijgekomen. Er zullen zware formaliteiten worden opgelegd om te voorkomen dat overeenkomsten lichtzinnig worden gesloten. Daarom zullen deze overeenkomsten verplicht voor een notaris worden verleden en zal een bedenktijd van een minstens één maand in acht moeten worden genomen. De wet bepaalt dus dat toekomstige overeenkomsten, zoals hieronder beschreven, kunnen worden aangegaan.
 

  • Het zal vanaf dan mogelijk zijn om de waarde van de geschonken goederen vast te stellen, hetzij in de schenkingsakte, hetzij in een latere overeenkomst. Op deze manier is elke belanghebbende er zeker van dat er nooit discussie zal ontstaan over de waarde van deze schenking. Een dergelijke overeenkomst is tevens aan te raden voor goederen waarvan de waarde moeilijk te bepalen valt (kunstvoorwerpen, onroerende goederen met zeer bijzondere kenmerken, …). Dit kan ook nuttig zijn als ouders besluiten om een van hun kinderen aandelen van het familiebedrijf te geven. Op deze manier is het kind er zeker van dat zijn broers en zussen de waarde van aandelen van het familiebedrijf op de dag van de schenking niet zullen betwisten.
 
  • In de toekomst zal het tevens mogelijk zijn om een overeenkomst af te sluiten betreffende inbreng van goederen geschonken aan een derde. Het betreft, bijvoorbeeld, de mogelijkheid om zich ertoe te verbinden de schenking aan zijn eigen kind in te brengen in de nalatenschap van de schenker. Dit kan worden overeengekomen in de initiële schenkingsakte of in een latere akte.
 
  • Het zal tevens mogelijk zijn om een generatie over te slaan door middel van een schenking: de kinderen of een van hen kunnen aanvaarden dat hun eigen kinderen bevoordeeld worden in hun plaats. Deze schenking zal worden toegerekend op het erfrechtelijk deel van het kind dat de volgende generatie wil bevoordelen (kleinkinderen). Op deze manier zijn de grootouders zeker dat de generatiesprong gehandhaafd blijft na hun dood.
 
  • De kinderen kunnen nog steeds een overeenkomst sluiten met hun ouders om afstand te doen van zowel hun reserve als inbreng van schenkingen. Dit biedt bijvoorbeeld de ouders de mogelijkheid om met instemming van al hun kinderen meer na te laten aan hun gehandicapte kind. Deze overeenkomst moet echter een subjectief evenwicht respecteren, dit met inachtneming van de vermogenspositie van elke erfgenaam (hun behoeften en middelen) en de voordelen en schenkingen die zij reeds hebben verkregen (in de erfovereenkomst of hieraan voorafgaand).
4. De overgangsperiode

De overgangsperiode, die reeds is ingetreden, zal duren tot 1 september 2018, de datum van inwerkingtreding van de wet. Deze periode biedt zeker de gelegenheid om de toekomstige gevolgen van reeds genomen maatregelen te controleren (schenkingen, testamenten, …). De oude regels kunnen dus in sommige gevallen nog van toepassing blijven na de inwerkingtreding van de wet, maar onder bepaalde voorwaarden.

Een notaris, een advocaat of een vermogensplanner kan u zeker bijstaan in deze belangrijke periode.

Corentin Minne
Vennoot Pareto NV