fbpx
/>
Recent werd een wijziging doorgevoerd in de voorwaarden waarop aanvullende pensioenkapitalen worden belast bij hun uitkering. Deze wijziging heeft betrekking op groepsverzekeringen aangeboden door de werkgever, op een individuele pensioentoezegging gefinancierd door de vennootschap (voor bedrijfsleiders), en het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen.
 

Groepsverzekering en individuele pensioentoezegging

Aanvullende pensioenen mogen slechts worden uitgekeerd naar aanleiding van de wettelijke pensionering. Op deze regel bestaan echter nog uitzonderingen, voor verzekerden geboren vóór 1962. Bij uitbetaling van het aanvullend pensioen, dient het kapitaal een éénmalige taxatie te ondergaan. U dient meer bepaald aangifte te doen van het kapitaal in de personenbelasting. De belasting gebeurt tegen een afzonderlijk tarief, dat afhangt van het tijdstip van uitkering (o.a. de leeftijd van de verzekerde).

In principe zal bij een uitkering naar aanleiding van de pensionering een percentage van 16,5% worden afgehouden van het kapitaal. Indien u echter vanaf de wettelijke pensioenleeftijd (momenteel 65 jaar) van het kapitaal geniet en kan aantonen dat u effectief beroepsactief bent gebleven tot die leeftijd, heeft u recht op een verlaagd tarief van 10%. Kapitalen die worden uitgekeerd naar aanleiding van het overlijden van de verzekerde aan de aangeduide begunstigden volgen dezelfde redenering.

De vereiste van beroepsactiviteit wordt vervuld indien de verzekerde gedurende de drie jaar vóór de wettelijke pensionering ononderbroken beroepsactief is gebleven. Een zelfstandige zal bovendien onafgebroken aangesloten moeten zijn bij een sociaal secretariaat. Hij dient sociale bijdragen als zelfstandige in hoofdberoep te betalen ten minste de laatste drie jaar vóór zijn pensionering.

Tot op heden vallen alle verzekerden die een volledige loopbaan actief waren (nl. 45 jaar), en volgens de huidige regelgeving op pensioen kunnen gaan maar nog niet de wettelijke pensioenleeftijd bereikt hebben, uit de boot. Zij kunnen niet genieten van het verlaagd tarief van 10%, maar worden belast aan 16,5%.
 
Nieuwe wetgeving

De wetswijziging (Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 wat de notie wettelijke pensioenleeftijd betreft), gestemd in de Kamer op 14 februari 2019, heeft dan ook tot doel deze ongelijke fiscale behandeling weg te werken. Een groepsverzekering of individuele pensioentoezegging die wordt uitbetaald vanaf 1 januari 2019 aan een gepensioneerde die minstens tot 65 jaar heeft gewerkt of die een volledige loopbaan van 45 jaar kan aantonen, zal in beide gevallen worden belast aan 10%. Deze wijziging geldt eveneens voor uitkeringen bij overlijden van de verzekerde die voldoet aan deze voorwaarden.

We merken op dat deze maatregel gericht is op personen die relatief jong beginnen werken zijn. Men moet inderdaad al vóór de leeftijd van 20 jaar zijn loopbaan aangevat hebben opdat men een carrière van 45 jaar kan bereiken, wat zich dus maar voordoet in uitzonderlijke gevallen. Het verlaagd tarief van 10% zal namelijk, zoals tot op heden het geval is, nog steeds niet gelden indien men vóór de wettelijke pensioenleeftijd met pensioen zou gaan n.a.v. het vervroegd pensioen omwille van een lange loopbaan (< 45 jaar).
  
Vrij aanvullend pensioen zelfstandigen (VAPZ)

Zoals aangehaald, wordt ook de taxatie in het kader van het VAPZ tegen het licht gehouden.

Het uitgekeerde kapitaal van een VAPZ is slechts gedeeltelijk belastbaar. Gedurende een periode van 10 of 13 jaar wordt een percentage van het uitgekeerde kapitaal onderworpen aan de personenbelasting. De jaarlijks belastbare waarde wordt namelijk bij de andere belastbare inkomsten van de begunstigde gevoegd.

Indien de uitbetaling gebeurt vanaf de wettelijke pensioenleeftijd én men effectief actief is gebleven tot die leeftijd, zal slechts 80% van het kapitaal in aanmerking worden genomen voor de taxatie. Dit zal vanaf 1 januari 2019 ook gelden voor uitkeringen aan verzekerden die een volledige loopbaan van 45 jaar gewerkt hebben. Uitkeringen naar aanleiding van het overlijden van de verzekerde volgen dezelfde redenering. De verzekerde zal een volledige loopbaan achter de rug moeten hebben bij overlijden en tot op die datum effectief actief gebleven zijn.
 

Eline Jooken

Fiscaliste bij Pareto