fbpx
/>

Het kan helaas gebeuren dat een kind door ziekte of ongeval vóór de ouders komt te overlijden. De goederen die behoren tot de nalatenschap van het kind zullen naargelang zijn persoonlijke situatie (burgerlijke stand, huwelijkscontract, kinderen, broers/zussen) verdeeld worden volgens de gebruikelijke regels tussen de wettelijke erfgenamen. Dit is echter niet het geval voor de goederen die gedurende het leven van het kind door diens ouders werden geschonken. Deze goederen keren immers automatisch terug naar de ouders-schenkers, voor zover het begiftigde kind zonder afstammelingen overleden is. Indien het kind de geschonken goederen inmiddels had vervreemd, dan speelt deze in de wet voorziene terugkeer niet (bij verkoop erven de ouders wel de prijs die nog eventueel zou verschuldigd zou zijn).

De goederen die ingevolge deze ‘wettelijke terugkeer’ terugkomen naar de ouders-schenkers maken deel uit van de ‘anomale’ nalatenschap van het vooroverleden kind. Tot januari 2014 had dit tot gevolg dat de ouders successierechten verschuldigd waren op de goederen die ze indertijd zelf geschonken hadden. Om dit te vermijden werd in de praktijk vaak gebruik gemaakt van een ‘conventioneel beding van terugkeer’ gekoppeld aan de schenking. Dergelijk beding voorziet in een uitdrukkelijke ontbinding van de schenking ingeval van vooroverlijden van de begiftigde. Als deze ontbindende voorwaarde zich voltrekt, wordt de schenking geacht nooit te hebben plaatsgevonden, waardoor de zaken die er het voorwerp van uitmaakten, niet behoren tot de nalatenschap van het vooroverleden kind. Dit heeft tot gevolg dat hetzelfde resultaat wordt bekomen als bij een wettelijke terugkeer met dien verstande dat de ouders-schenking hier dan wel geen successsierechten verschuldigd zijn.

Er bestond dus een verschillende fiscale behandeling naargelang de goederen terugkeerden op basis van de wet dan wel op contractuele basis. Om dit verschil weg te werken werd in het Vlaams Gewest een vrijstelling van successierechten (en van het recht van overgang bij overlijden) ingevoerd ingeval van wettelijke terugkeer.

Daartoe dienen wel een aantal voorwaarden cumulatief vervuld te zijn:

– De schenker heeft zijn fiscale woonplaats in het Vlaams Gewest;
– De goederen werden door de (groot-)ouders onder levenden aan het (klein-)kind geschonken vóór diens overlijden;
– De goederen bevinden zich nog in natura in de nalatenschap of hiervoor is, indien zij werden vervremd, nog een schuldvordering in de nalatenschap aanwezig;
– Het (klein-)kind is zonder nakomelingen gestorven;
– De toepassing van de vrijstelling wordt uitdrukkelijk gevraag in de aangifte van nalatenschap;

Het fiscaal leed bij het wettelijk recht van terugkeer ingevolge het overlijden van het kind werd aldus weggewerkt.

Maureen Vanfraechem – Juriste bij Pareto