fbpx
/>

Op het moment van overlijden van de partner, verkrijgt de overlevende echtgenoot het vruchtgebruik van de nalatenschap van de overledene. De kinderen verkrijgen op hun beurt de naakte eigendom van de goederen. De nalatenschap bevat dan vaak onroerende goederen, met name de gezinswoning.

Huidige situatie

Wanneer er herstellingen vereist zijn aan een onroerend goed, stelt zich vaak de vraag of de naakte eigenaar dan wel de vruchtgebruiker deze kosten moet dragen. Momenteel voorziet het Burgerlijk wetboek (artikel 605 BW) dat de naakte eigenaar de kosten voor grove herstellingen dient te dragen (bijvoorbeeld vervanging van een dak of een centraleverwarmingsketel) terwijl de vruchtgebruiker slechts de kosten voor onderhoudsherstellingen dient te dragen (bijvoorbeeld verfwerken of vervanging van een lamp).

De naakte eigenaar kan, wanneer hij geconfronteerd wordt met de verplichting om de kosten van grove herstellingen te dragen, terechtkomen in een vrij vervelende financiële situatie. In feite heeft hij de verplichting tegenover de vruchtgebruiker om de grote geldsommen te betalen die nodig zijn voor de grove herstellingen, terwijl hij helemaal geen huur ontvangt en het onroerend goed niet mag bewonen. Hij zal pas kunnen genieten van dit goed op het moment van overlijden van de vruchtgebruiker.

De hervorming

De hervorming van het goederenrecht past het principe aan dat de grove herstellingen volledig ten laste van de naakte eigenaar zijn. De nieuwe regel zal zijn dat een deel van de grove herstellingen gefinancierd zal moeten worden door de vruchtgebruiker. De vruchtgebruiker, in casu de overlevende echtgenoot, zal nu dus even goed verantwoordelijk zijn voor de grove herstellingskosten, rekening houdend met diens leeftijd (om de waarde van het vruchtgebruik te betalen).

De verdelingscriteria

Het deel van de kosten dat de vruchtgebruiker dient te dragen, zal bepaald worden in functie van de waarde van het recht van vruchtgebruik ten opzichte van de waarde van de naakte eigendom. De waarde van het vruchtgebruik wordt berekend op basis van de mortaliteitstabellen zoals vastgelegd in artikel 745sexies van het Burgerlijk Wetboek.

Zo zal bijvoorbeeld, wanneer een echtgenote van 68 jaar het vruchtgebruik van een onroerend goed erft, dit geraamd worden op 18,11% van de waarde in volle eigendom van dat onroerend goed. Zij zal dus als vruchtgebruikster 18,11% van de grove herstellingskosten moeten dragen terwijl de naakte eigenaar(s) de overige 81,89% moeten financieren.

We merken dus op dat hoe jonger de vruchtgebruiker, hoe hoger de waarde van diens vruchtgebruik maar dus ook hoe groter diens aandeel in de herstellingkosten zal zijn. Het geslacht van de vruchtgebruiker heeft ook een impact, aangezien vrouwen een hogere levensverwachting hebben dan mannen. Indien we in de voorbeeldsituatie een man zouden nemen van 68 jaar, zou de waarde van diens vruchtgebruik 15,89 % bedragen.

Het is weliswaar nog even geduld uitoefenen alvorens deze nieuwe regels van kracht worden. De wet van 4 februari 2020 die deze hervorming zal implementeren, zal pas in werking treden op 1 september 2021.

Thomas Roelands – Juriste en fiscalist bij Pareto N.V
Verzeker u van een zorgeloos pensioen met verkoop op lijfrente

Pareto – De Tijd – April 2020

Verkoopt u uw huis op lijfrente, dan krijgt u een extra inkomen boven op uw pensioen. Maar is die optie in alle gevallen interessant? Wie heeft er voordeel bij om dat te doen?
Vul nu opnieuw de ‘corona-enquête’ in en help zo mee het virus bestrijden

Pareto – HNL – April 2020

Vul nu opnieuw de ‘corona-enquête’ in. Universiteit Antwerpen plaatst vandaag tot 22 uur opnieuw een vragenlijst online over de gedragsveranderingen bij de bevolking in het kader van de richtlijnen rond het coronavirus.

Crisis van vraag en aanbod - Pareto Family Office

Covid 19 : Crisis van vraag en aanbod !